hij zat op zijn handen, schreef in zijn hoofd
in gezelschap van afbraak en verval
hij dacht aan de dagen van vloeiend inkt
besefte dat sommige signalen
op rood stonden en onderdeel waren
van een vervloekte onnozelheid en
hij gooide zijn papieren in het vuur,
verdween en een gegons trok op als rook
dit droomde hij en alles werd herhaald,
al het verderf werd opnieuw belichaamd
hij zag wat hij in een droom meemaakte,
een voorgevoel dat hem voorbijsnelde
hij wist dat dromen konden uitkomen
dat onverschilligheid geen leugen was
een nieuw decreet elk moment kon komen
als versperring naar enige vrijheid –
in zijn hoofd brengt een lied hem tot leven
met stemmen die klinken als parodie
die hem aansporen de overwinning
te vieren, niet de namen te noemen
van degene die hem laten vliegen –
een lied dat hem toestaat pas te schrijven
als het stil is en woorden niet langer
zo maar ergens op een lege bladzij
Wietse Hummel
Harderwijk 14 juli 2024
Gedicht in het kader van Poëtiese, aktivistiese manifestasie tegen de BTW-verhoging voor kultuur! BTW, Nee! Aksie!