Verdriet versteent, het kan ook niet anders.
Het kristalliseert tranen van de zee.
De zee die wrakken hoop laat aanspoelen
aan de voeten van woede, pijn en angst.
Kijk naar de grauwe vissersvrouw met kind.
De vrouw tuurt naar het noodlot dat dood heet.
Het kind zoekt houvast aan de kwetsbare
omarming van wanhoop en berusting.
Waar eens verlangen werd ingelost voor
leven, liefde en lust en zondagsrust,
en waar het bestaan zich alleen maar kon
herhalen, is nu het tij ingedamd.
Alleen een krijsende meeuw en botters
van plezier, dansend op de golven van
nostalgie, voeren ons naar gedachten
die voor altijd op zee zijn gebleven.
Harderwijk, 10 juni 2017
Stadsgedicht ter gelegenheid van de jaarlijkse herdenking van vissers die in het visserijverleden op zee gebleven zijn. Bij het beeld van de vissersvrouw met kind.